Iedereen in de barstensvolle Mess bleef tot het eind van z’n voorstelling op het puntje van z’n stoel zitten. En dat is wel eens anders geweest.
Weglopen was trouwens totaal geen optie want de gelouterde oude meester (78) had voor zijn gehoor het nodige typisch Dorrestijnse in petto.
Er werd veel gelachen om de mix van somberheid en subtiliteit. Vrolijke aanzetjes van overwegend autobiografische verhalen en anekdotes gingen naadloos over in navrante wendingen. Hij heeft van z’n ellende altijd een verhaal gemaakt om anderen te laten lachen. Nee, Dorrestijn is, hoewel de oppervlakkige luisteraar zich vermoedelijk regelmatig op het verkeerde been laat zetten, geen vrouwenhater. Thematisch kondigde hij een heuse, doortimmerde structuur in z’n voorstelling aan. En als ie z’n blaadjes in de juiste volgorde had gelegd, zou hij daar zeker in geslaagd zijn. Van die boze stiefvader (en een zwakke moeder) zal hij vermoedelijk nooit meer loskomen. Net zo min als van zijn mislukte huwelijk. Alles kwam zo ongeveer aan bod. Tot de dichters Lodeizen, Campert en Zwagerman aan toe. Na de zelfdoding van de laatste (2015) schreef Dorrestijn een gedicht over zijn eigen suïcidepoging van vele jaren eerder.
De zenuwelijer die bang voor alles was. Bang om te reizen. Bang voor de meisjes.
Vooral dat laatste.
Kortom: anderhalf uur lang Dorrestijn was meer dan prima te pruimen.
En hoewel hij verkondigde dat hij liever ziet dat zijn publiek bij z’n optreden wat te lachen heeft dan dat het z’n boekjes koopt, was hij na afloop niet te beroerd om het podium nogmaals te beklimmen voor een signeersessie.